|
||||||||
|
One of a kind, zo kan je singer-songwriter en alt-country fenomeen Jim White wel noemen. De man verwerfde bekendheid met zijn vertolking als hoofdrolspeler in de film “Searching for The Wrong-Eyed Jesus”, waar hij ons meeneemt in een meeslepende roadtrip door het Zuiden van de VS. De reis gaat langs kerken, gevangenissen, truckstops, motorbars en oude kolenmijnen, en daar ontmoet dikwijls mensen die leven aan de rand van de maatschappij. Ook zijn muziek, met vier songs in de soundtrack van de film, kwam zo in de kijker te staan. Vanavond staat hij tien studio albums verder en speelt hij in CC Muze zijn laatste show van de tournee op het Europese vasteland, vergezeld door zijn twee Belgische boezemvrienden, bassist Nicolas Rombouts en gitarist Geert Hellings. Dat het een memorabele belevenis wordt, staat al zo goed als op voorhand vast, want Jim White is een artiest die je zonder meer uniek mag noemen in het Americana genre, een stigma dat bij hem toch de wenkbrauwen doet fronsen. Laten we het Americana en far beyond noemen, of zoals hij het zelf vanavond herdoopte, Jazzacana. Qua originele benadering van het genre is White moeilijk te kloppen, of je zou Johnny Dowd moeten heten, die op het gekke af voor geen enkel experiment terugdeinst. De twee werkten onvermijdelijk al samen. Dowd is als vijftigjarige starter waarschijnlijk wel een onklopbare ouderdomsdeken, maar ook White is met 40 lentes een laatbloeier als performing artist. Jim White heeft voor hij in zijn veilige muzikale haven belandt vele woelige watertjes doorzwommen, zelfs in die mate dat we in onze beide handen mogen kloppen dat hij hier vanavond in levende lijve voor ons staat. Jim is een geweldige storyteller en tussen de songs door neemt hij alle tijd om zijn levensverhaal te vertellen of met de nodige humor wat dieper in te gaan op de tekst. Hij legt echt zijn ziel bloot en zo komen we al vroeg te weten dat hij als dertienjarige al drugsverslaafd was, en na de dood door overdosis van twee vrienden, zijn heil en genezing zocht in Jezus en zich aansloot bij een Calvinistisch bondgenootschap, waarvoor hij zonder veel succes zieltjes trachtte te winnen en bijbels verkocht. Dat dit zijn roeping niet kon zijn, was hem snel duidelijk en hij begon intensief te sporten en schopte het tot pro-surfer en zelfs fotomodel, totdat hij een zware beenbreuk opliep en aan zijn zetel gekluisterd werd. Hij was zich nog niet bewust dat het mooiste cadeau dat hij toen kreeg een gitaar was waarop hij leerde spelen. Maar Jim belandde na vele omzwervingen in een diepe depressie en trok als taxichauffeur naar New York, waar hij David Byrne zag lopen in de buurt van diens studio en hem stalkte totdat hij zijn muziek beluisterde. Byrne was zo onder de indruk dat hij hem inlijfde op zijn Luaka Bob label en een contract gaf. En David Byrne was niet de enige grote meneer die viel voor Jim White’s songs. Ook Grammy genomineerde producer Tucker Martine raakte diep onder de indruk tijdens een optreden in Seattle van de “Wrong-Eyed Jezus” kerel en besliste om helemaal gratis met hem zijn studio in te duiken om er onder de nickname Mama Lucky het album “Permanent Strangers” op te nemen, een album vol obscure songs, dat de rode draad wordt door deze tournee. Als starter van de avond krijgen we al dadelijk het meesterlijke “Driving In Texas” voorgeschoteld, een roadsong die kruist door de Texas en qua stijl en gevoel aanleunt bij het werk van Johnny Dowd. White en Dowd werkten in 2006 samen onder de naam Hellwood en het beatnik rappende en dreigende “Fireworks Factory”, gegrepen uit het “Chainsaw Of Life” concept album passeert ook de revue. White heeft zin voor humor en vertelt dat het geen goed idee zou zijn om hem als man van twaalf stielen en dertien ongelukken een job te geven op deze explosieve locatie, hetgeen gegarandeerd verkeerd zou aflopen. Zo heeft elke song zijn eigen verhaal. Een ontroerend traag walsend "These Are My Tattoos" gaat over zijn zware beenbreuk en het leren gitaar spelen dat maar niet wilde lukken, zodat Jim zijn eigen, makkelijk speelbare songs begon te schrijven, allemaal tattoos op de ziel voor hem. In het spooky dreigende “Prisoner’s Dilemma", met een schitterende Knopfler style solo van Geert Hellings, keert hij terug naar zijn Jezus periode, waar een collega die in de gevangenis belandde zelfs trachtte seriemoordenaars het heilige te licht te laten zien op risico van lijf en leden. Hits heeft White nooit kunnen schrijven volgens zijn woorden, maar het funky “Crash Into the Sun”, opgeluisterd met een geweldige baslijn van Nicolas Rombouts, en het romantisch walsende, “That Girl From Brownsville Texas”, klinken echt radiovriendelijk. White vertelt ons hierin dat, ondanks dat hij een fotomodel was, hij geen succes kent bij de vrouwen en ervandoor gingen als een blijkbaar vreemde vogel als hij een gesprek aanknoopte . Dat hij ook het hart op de juiste plaats heeft komen we te weten wanneer hij voor “Jailbird” een mondharmonica uit de bovenzak van zijn “Bo Garage” hemd tovert en zegt dat hij elke avond per opbod een hemd verkoopt ten voordele van Artsen Zonder Grenzen, wat ook vanavond het geval is. We krijgen ook een voorproefje van zijn nieuwe aankomende album, dat hij componeert met een autistische vrouw die hij ontmoette in Engeland en het donkere, Tom Waits-achtige “The Long Road Home”, klinkt veelbelovend. Heel meeslepend en mysterieus klinkt ook “House Of The Unknown” uit het Mama Lucky album, schitterend ingeleid op bas door Nicolas Rombouts en knap synchroon in octaven gesoleerde gitaarriffs van het duo White - Hellings. Jim White mag dan geen hits geschreven hebben, hij weet je wel recht in de ziel te raken met een gouden oudje als “A Perfect Day To Chase Tornado’s” uit zijn debuutalbum “Wrong Eyed Jezus” en ons niet alleen, want hij was zelf ontroerd toen een Nederlandse dame hem vertelde dat ze absoluut wilde dat deze hartenbreker op haar begrafenis zou gespeeld worden. Prachtige verhalen, spannende songs, een heerlijke stem, knappe muzikanten aan zijn zijde doen Jim White hier in Europa het respect en het publiek krijgen dat hij verdient, maar in de States is dat eigenaardig niet het geval volgens zijn woorden. Dat dit ooit ook zal lukken staat voor ons als een paal boven water en ondertussen staat er al iemand anders uit de White familie aan de voordeur te kloppen, namelijk dochter Willow Avalon, a Southern belle raising hell, zoals ze zichzelf noemt en Jim schreef de aangrijpende afsluiter “Bluebird” voor haar, waarin hij zijn grote liefde voor zijn dochter openbaart. “Me I’ve found someone to love more than the rain” zingt Jim White teder over dochterlief en laat het nu net hetzelfde gevoel zijn dat ons overvalt na Jim’s onvergetelijk concert op deze kletsnatte avond. Geluk zit dikwijls in een klein muzikaal hoekje. Yvo Zels
|